PERSBERICHT MINISTER DEKKER WEIGERT HANDHAVING GRONDWET INZAKE UITINGSVRIJHEID ADVOCATEN

grondwet1

Stelling Rechtsadvies

mensenrechten en internationaal humanitair recht

 

Stationsstraat 21-C

2405 BL  Alphen aan den Rijn

tel: 0172-473687 / 06-38074678

 

 

 

PERSBERICHT

 

 

Minister Dekker weigert handhaving Grondwet inzake uitingsvrijheid advocaten

 

Alphen aan den Rijn, 5 september 2018. Kamerleden zijn door mr. Meindert Stelling geattendeerd op de ongrondwettige beperking van de vrijheid van meningsuiting van advocaten. Dit omdat minister Sander Dekker heeft geweigerd daaraan een einde te maken. De minister was gevraagd om in te grijpen nadat Nederlandse Orde van Advocaten gedragsregels had vastgesteld waarin de uitingsvrijheid van advocaten werd beperkt. Volgens de Grondwet is uitsluitend de wetgever bevoegd grenzen te stellen aan de uitingsvrijheid. Desondanks verplicht de orde advocaten die gedragsregels na te leven.

 

Minister Dekker heeft eerder dit jaar, mede namens minister Ollongren, erkend dat de advocatenorde geen bevoegdheid kan hebben inzake de uitingsvrijheid van advocaten. Die erkenning volgde nadat zij door mr. Stelling er op waren gewezen dat de Advocatenwet de orde ten onrechte de bevoegdheid verleende om regels te stellen inzake de geheimhoudingsplicht van advocaten. De ministers stelden vast dat de Advocatenwet op dit punt strijdig was met de Grondwet en diende te worden aangepast.

 

Minister Dekker stelde met betrekking tot de voor advocaten geldende gedragsregels evenwel dat hij niet rechtshandhavend behoefde op te treden. Dit omdat die gedragsregels niet in een formeel wettelijk voorschrift zijn neergelegd. Zij zouden niet meer zijn dan een handleiding voor de tuchtrechtelijke handhaving van de “betamelijkheidsnorm”, de verplichting voor advocaten om zich te gedragen zoals een “behoorlijk advocaat betaamt”. Een verplichting die is neergelegd in artikel 46 Advocatenwet.

 

Met dit laatste beweerde minister Dekker dat de betamelijkheidsnorm een beperking van de uitingsvrijheid zou inhouden. Die opvatting is evenwel strijdig met de Grondwet. De advocatenorde heeft namelijk een regelgevende bevoegdheid inzake de betamelijkheidsnorm. Een bevoegdheid die dus geen betrekking kan hebben op het grondrecht van meningsuiting, zoals ook al was gebleken uit het standpunt van de ministers Dekker en Ollongren inzake de geheimhoudingsplicht van advocaten.

 

De handhavingsweigering van minister Dekker kan dan ook opmerkelijk worden genoemd. De Nederlandse regering wilde niet weten van een beperking van de uitingsvrijheid van het Kamerlid Wilders. Maar minister Dekker had geen enkele moeite met een ongrondwettige beperking van de uitingsvrijheid van advocaten. Terwijl ingevolge de Grondwet uitsluitend de wetgever bevoegd is de uitingsvrijheid te beperken, stemde de minister in met de eigenmachtige beperking van dat grondrecht door de advocatenorde. Een gang van zaken die moeilijk te verenigen is met de grondslagen van de democratische rechtsstaat.

 

_____________________________________________________________________________________

 

Bijlagen:

  1. Brief van 30 augustus 2018 aan de Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van de Tweede Kamer
  2. Brief van 28 augustus 2018 aan minister Dekker
  3. Brief van 16 augustus 2018 van minister Dekker

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: