Op 5 november 2017 verscheen op de site van Das Kapital een verhaal over de Legio Lease affaire, geschreven door Bram Logger en Parcival Weijnen, met als titel:
“Djiez! Aandelenlease was nog doortrapter dan we dachten”.
Helaas werd in deze samenvatting van een eerder artikel over deze affaire, van mr. Anton Weenink in de Financiële Consument van september 2017 , niet gesproken over de kwalijke rol van de rechtspraak.
Uit het artikel van mr. Weenink in de Financiële Consument blijkt dat de “kleine man” geen schijn van kans heeft als hij tegen grotere partijen procedeert, zeker als de raadsheer van het Gerechtshof, mr. Wouter C., voormalig advocaat van Aegons advocatenkantoor is geweest en wordt aangesteld als raadsheer-commissaris om het AFM – onderzoek vanuit het Gerechtshof te begeleiden.
De beschreven rechtszaak is een verzoekschriftprocedure van de rechtsopvolger van AEGON/Bank Labouchere, d.w.z. Dexia Bank Nederland. Het AFM onderzoek bleek achteraf broddelwerk geweest te zijn en de uitkomst van dit onderzoek kon in belangrijke mate op conto van het Gerechtshof geschreven worden.
Formeel zou mr. Wouter C. zich – mocht hij hierop ooit worden aangesproken – kunnen verdedigen met de stelling dat hij advocaat was bij het kantoor van Aegon en dus NIET bij dat van Dexia. Later ging mr. Wouter C. overigens alsnog in de fout door te weigeren zich te verschonen in een andere collectieve rechtszaak die WEL tegen Aegon werd gevoerd. Overigens was mr. Wouter C. ooit legal counsel van Shell en liet hij zich gewoon benoemen tot raadsheer in een Wet CAM procedure over een grote Shell schikking.
In een mail van 7 november 2017 heb ik de heren Logger en Weijnen gevraagd waarom ze niet over de kwalijke rol van de rechterlijke macht in de Legio Lease affaire bericht hebben. Helaas is tot nu toe een antwoord uit gebleven.
“Sed quis custodiet ipsos custodes?”