
In het elektronisch journaal van de Nederlandse rechtspraak van de 21e eeuw, Hollandpromote.com, geeft prof. dr.ir. van Putten in de vorm van een brief een analyse van het acteren een gerechtsdeurwaarderskantoor.
Samenvatting
Gelet op de ministerieplicht ( 11 Gdw) die een gerechtsdeurwaarder heeft, is er in de praktijk sprake van een ‘license to kill’. Een beëdigd gerechtsdeurwaarder legt een ambtseed af, (9 Gdw) die nagenoeg ongecontroleerd en sanctieloos kan worden geschonden.
In onderstaande analyse wordt in de vorm van een brief een beschrijving gegeven van het acteren van het Gerechtsdeurwaarderskantoor Groot en Evers, dat niets te wensen overlaat. De getoonde kwaadaardigheid is ongekend, waarbij het schenden van de ambtseed integraal onderdeel is van het handelen, dat als volgt is verwoord. Uw kwaadaardigheid is mogelijk niet intrinsiek doch het voorzienbare gevolg van uw eigen intellectueel tekort door de belangen van uw beroepsgroep en uw opdrachtgevers voorop te stellen. Niettemin is dit officieuze fraude. In samenhang met de overige vermelde verzuimen en gebreken hebben uw beslissingen de formele karakteristieken van een criminele organisatie doordat u uw beweerdelijk afgelegde ambtseed willens en wetens schendt.
Gerechtsdeurwaarderskantoor Groot & Evers.
De heer J. S. Evers
Postbus 22259
1100 CG Amsterdam
RBogert@groot-Evers.nl
Kamervoorgerechtsdeurwaarders@rechtspraak.nl
Onderwerp : NIETIGHEID BESLAGEXPLOTEN
Datum : 10 december 2019
Geachte heer Evers,
Ondanks uw ministerieplicht ingevolge art. 11 Gdw behoudt u uw eigen verantwoordelijkheid op grond van uw ambtseed. Art. 9 Gdw, tweede lid: “Ik zweer (beloof), dat ik mij zal gedragen naar de wetten en voorschriften op mijn ambt van toepassing en dat ik mijn taak eerlijk en nauwgezet zal uitvoeren.”
Vermits u deze ambtseed heeft afgelegd, waarvan tot op heden niet is gebleken. (Bijlage 1, pagina 6) Gelet op uw gedragingen en handelwijze met betrekking tot de artikelen 430 lid 3 en 439 lid 3 Rv van het executierecht, bestaan er dan ook gerede twijfels of u wel een beëdigd gerechtsdeurwaarder bent.
Gelet op het feit dat vanaf 3 februari 2012 ALLE 52 aan ons adres uitgebrachte exploten, zowel door LAVG als door uw gerechtsdeurwaarders van uw kantoor Groot & Evers, consistent een beroep doen c.q. verwijzen naar de beweerdelijk betekende exploten van 3 en 10 februari 2012 (quod non) telkens met de volgende bewoordingen of met bewoordingen van gelijke strekking:
UIT KRACHTE VAN:
“de grossevan het vonnis in kort geding door de Voorzieningenrechter van de Rechtbank ’s – Hertogenbosch op 31 januari 2012, gewezen in de procedure van rekwiranten als eiseressen en na te noemen gerekwireerden als gedaagden, welke titel aan de gerekwireerden werd betekend bij deurwaardersexploot d.d. 3 februari 2012 en waarvan bij exploot d.d. 10 februari bevel is gedaan tot betaling van de destijds verbeurde dwangsommen ……………… “
De vermelde exploten zijn niet betekend en missen tevens de vereiste vermelding van rechtspersoonlijkheid. (2:186 BW)
De betekening aan de geëxecuteerde is essentieel en kent daarom nietigheid als sanctie. (art. 505 Rv)
Gelet op het feit dat de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders op 20 november 2012 in r.o. 8.4 als vaststaand heeft aangenomen dat geen afschrift van de grosse aan klagers is betekend, leidt tot de situatie dat de geldigheid van al deze 52 exploten is gekoppeld aan uw beweerdelijke betekening van 3 februari 2012 daar uw kantoor op 13 augustus 2013 het volledige dossier van LAVG vestiging Eindhoven heeft overgenomen. (Bijlage 2)
Gelet op het feit dat uw collega gerechtsdeurwaarder de heer B.W.J. van Eersel van het Gerechtsdeurwaarderskantoor van Lith, middels een Proces verbaal van constatering eveneens heeft vastgesteld dat met betrekking tot deze betekening van 3 februari 2012 niet is voldaan aan hetgeen is voorgeschreven in art. 430 Lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Ook dit is door u schaamteloos terzijde geschoven. (Bijlage 3)
HET BEROEP OP NIETIGHEID
Gelet op het feit dat het gedane beroep op nietigheid geen proceshandeling is, maar gegrond is op het uitgangspunt dat sprake is van schendingen van vormvoorschriften van openbare orde met de sanctie van nietigheid bedreigd, zoals in de onderhavige kwestie van toepassing is. Een dergelijk beroep leidt onbetwistbaar tot non- existentie van de beslagexploten.
Gelet op het feit dat u meent zich boven de wet te kunnen stellen door vigerende jurisprudentie, wetten, voorschriften, gedragsregels, uw ambtseed sanctieloos te ecarteren en schaamteloos terzijde te schuiven, tast u de geloofwaardigheid en integriteit aan van het beroep van gerechtsdeurwaarder. Met dit verwerpelijk gedrag worden wij nu al jarenlang geconfronteerd. Hiermee wordt het werkelijke karakter van uw gedragingen en handelwijze zichtbaar, alsmede die van uw collega’s. Dit wordt als volgt verwoord:
Uw kwaadaardigheid is mogelijk niet intrinsiek doch het voorzienbare gevolg van uw eigen intellectueel tekort door de belangen van uw beroepsgroep en uw opdrachtgevers voorop te stellen. Niettemin is dit officieuze fraude. In samenhang met de overige vermelde verzuimen en gebreken hebben uw beslissingen de formele karakteristieken van een criminele organisatie doordat u uw beweerdelijk afgelegde ambtseed willens en wetens schendt. Dit is in bijgevoegde publicatie onder Bijlage 1 verwoord en toegelicht waardoor formeel sprake is van meineed.
CONCLUSIE
- Het bewijs dat u een beëdigd gerechtsdeurwaarder bent ontbreekt, daar uw gedragingen en handelwijze geen enkele conformiteit vertonen met de verplichte ambtseed van een gerechtsdeurwaarder.
- Mensenrechten zijn geschonden door onmenselijk handelen, het gebruik van geheime side letters, het niet beantwoorden van vragen van mr. J.M.R. Vlaar en overige onregelmatigheden in de afgelopen jaren. Art. 3 EVRM wordt en is met voeten getreden.
- Onbetwistbaar staat vast dat sprake is van Processuele nietigheid op grond van schendingen van vormvoorschriften van openbare orde met de sanctie van nietigheid bedreigd.
- Elementen uit het procesrecht op straffe van nietigheid, met name de artikelen 430 lid 3 en 439 lid 3 Rv alsmede artt. 502 tot en met 505 Rv e.v. uit het executierecht, zijn over de afgelopen jaren consistent door u terzijde geschoven. Zowel uw geloofwaardigheid alsmede uw integriteit eindigen door deze handelwijze op de vuilnisbelt.
- Uitsluitend belangenbehartiging van de groep en het debiteren van onjuistheden en pertinente leugens, kennelijk met behulp van semantische acrobatiek ten koste van rechtens te respecteren belangen van verzoekers /klagers, zijn voor u kennelijk dagelijkse praktijk.
- Tot slot: “Quo vadis wereld, Quo vadis Nederland, Quo vadis Nederlandse rechtspraak, quo vadis tuchtrechtspraak? Dit is verwoord in Bijlage 4.
SOMMATIE
Op grond van bovenvermeld feitencomplex dienen de executoriaal derdenbeslagen bij het ABP en het Kadaster onverwijld te worden opgeheven.
Bij weigering van deze sommatie wordt zonder voorbehoud aangenomen dat dit voormelde feitencomplex door u is bevestigd als juist.
Het feitencomplex zal alsdan worden voorgelegd aan het OM voor nader onderzoek.
U wordt aansprakelijk gesteld voor alle aangerichte materiële en immateriële schade.
Uw schriftelijke reactie wordt PER OMGAANDE verwacht.
Hoogachtend,
Prof. dr.ir. A.F.P. van Putten M.E. van Putten- Veeken
Cc
Mr. J.M.R. Vlaar
Mr. P.J.A. Van de Laar
Minister S. Dekker, J&V
Voorzitter vaste commissie Tweede kamer J&V
Bijlage
- Meineed in het Rechtsbedrijf, 2017
- Beschikking Kamer voor Gerechtsdeurwaarders, d.d. 20 november 2012
- Proces-verbaal van Constatering, d.d. 29 augustus 2018
- Help, de wereld verzuipt in leugens, 2012-2019
Stichting Hollandpromote.com
Juridische Advisering, Mediation en Uitgever van het tijdschrift eJNR, ISSN 1871-5141
Leest u 4.6 https://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI__NL__TGDKG__2019__125
LikeLike