In dit derde deel van de ”Sed quis custodiet ipsos custodes ? “ reeks besteed dr. Eustatia, naast rechters die elkaar de hand boven het hoofd houden, ook aandacht aan de rol van rechtsdienaren die weliswaar zelf geen rechter zijn maar de foute rechters ook de hand boven het hoofd houden.
Gezien het feit dat een rechter/mediator in een civielrechtelijke procedure een lijdelijke positie inneemt (anders dan de strafrechter) en rechterlijke waarheidsvinding in een civiele procedure voor sommige rechters/mediators de ver van mijn bed show is, wordt artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering – de waarheidsplicht- veelal door de rechtspraak niet nageleefd.
Verder is het zo dat de Hoge Raad enkele jaren geleden heeft toegestaan dat de civiele rechter slechts een beknopte argumentatie in het vonnis hoeft op te nemen over de over- en weer tussen partijen gewisselde argumenten. Dit zet de deur wagenwijd open voor rechters/mediators om argumenten van één partij in het vonnis weg te moffelen en zelfs frauduleuze bewijslast van één van de partijen voor waar aan te nemen.
Een outsider die het vonnis leest, kan dan tot de (foute) conclusie komen dat het vonnis er redelijk uitziet, niet wetende dat er steekhoudende argumenten van één partij zijn weggelaten.
Burgers weten het vorenstaande niet, en hebben vaak een misplaatst, ongebreideld vertrouwen in rechters. Ten onrechte!
Geef een reactie