
Prof. dr.ir. Anton van Putten kreeg op 23 september j.l. slechts 5 minuten tijd van de Raad van Discipline in Den Haag om zijn klacht tegen een advocaat toe te lichten. De schijn van partijdigheid en niet onafhankelijkheid lag er voor van Putten dik boven op en wraakte daarom de Raad van Discipline.

Aan de Wrakingskamer Raad van Discipline in het ressort Den Haag
griffiedenhaag@raadvandiscipline.nl
Onderwerp : Verzoek tot Wraking
Inzake : Mondelinge behandeling van klacht
Betreft : Zaaknummer 18-1001 /DH/DH
Datum : 23 september 2019
Geachte voorzitter en leden van de Wrakingskamer,
Middels dit schrijven wensen klagers, Van Putten c.s. en Stichting Hollandpromote.com een verzoek tot wraking in te dienen van het voltallige college van de Raad van Discipline, in zake de zitting in bovengemelde zaak. De Raad was samengesteld uit:
Voorzitter mr. M.P.J.G. Göbbels,
Leden: mrs. J.G. Colombijn, P.O.M. van Boven-de Groot, R. de Haan, T. Hordijk
Het wrakingsverzoek wordt gedaan op basis van de artikelen 36 en 37 Rv en is gestoeld op de volgende rechtsgronden:
- De schaamteloze getoonde vooringenomenheid en partijdigheid van de Voorzitter, door Van Putten c.s. slechts 5 minuten spreektijd te geven;
- Deze schandalige beperking was voor Van Putten c.s. de directe aanleiding zijn eerste voornemen tot wraking te uiten;
- De voorzitter heeft gemeend de leden niet te moeten voorstellen, hetgeen toch behoort tot de normale beleefdheid en procesorde;
- De grove onderbreking(en) vanaf het allereerste begin tijdens het gehouden pleidooi van Van Putten;
- Door de voorzitter is het principe van hoor en wederhoor totaal genegeerd, immers:
– Er heeft geen inhoudelijke behandeling plaatsgevonden,
– Alle aangevoerde elementen in het verzetschrift zijn volledig genegeerd;
– De inhoud en strekking van het verzetschrift is door de voorzitter ter zijde geschoven;
– Beklaagde behoefde van de voorzitter geen enkel overgelegd
bewijs te beantwoorden;
- Waarmee wederom de schijn van de aanwezigheid van partijdigheid is aangetoond;
- Geen van de leden heeft gemeend een vraag te moeten stellen over het groot aantal ingediende bewijsstukken;
- Over de integriteit van de Commissie in zake de dubbelfunctie van beklaagde ……., docent procesrecht, raadsheer plaatsvervanger – advocaat, is geen enkele vraag gesteld , hetgeen volkomen ongeloofwaardig is en getuigt van de aanwezigheid van de schijn van partijdigheid;
- Beklaagde meende recht te hebben op een tweede pleitnota, t.b.v. een in het publiek aanwezige kantoorgenoot van beklaagde;
- De positie van de buitengriffier van de zitting, mw. mr. M.C. van der Zanden, is volstrekt onduidelijk, waarmee de rechtmatigheid van deze griffier wordt betwist;
- Er bestaat geen enkele mededeling noch enige grond dat de griffiers van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, mr. A. Tijs, of mr. D.L. van Lijf niet zouden hebben kunnen optreden als griffier tijdens deze mondelinge behandeling;
De schijn van de aanwezigheid van partijdigheid en niet onafhankelijkheid is alleszins gerechtvaardigd. De indruk is ontstaan dat hier sprake is van grensoverschrijdend gedrag en een ordinaire machtsstrijd.
Uw wrakingskamer wordt verzocht het wrakingsverzoek ontvankelijk te verklaren en in behandeling te nemen.
Het wrakingsverzoek toe te wijzen.
Prof.dr.ir. A.F.P. van Putten M.E. van Putten – Veeken
Verzoekers.
Encl.// Pleitnota
Geef een reactie