
Het recent verschenen boek “Wat is waarheid?” van de bekende strafrechtadvocaat mr. Jan Willem Ausma zou verplicht op de literatuurlijst van elke rechtenstudent moeten staan, maar is ook zeer toegankelijk voor iedereen die geïnteresseerd is in het strafrecht in Nederland.
“Een strafpleiter die openlijk aangeeft geen zwijgende verdachten meer te willen bijstaan. Die vindt dat er meer aandacht moet zijn voor het leed van de nabestaanden. Die er openlijk voor uitkomt dat hij het beu is om nog langer ‘sprookjes’ te vertellen in de zittingszaal.” Deze ontboezemingen, die strafpleiter Willem Jan Ausma deed in een interview in het AD op 8 juni 2019, sloegen onder collega-advocaten in als een bom! Aldus Saskia Belleman in haar voorwoord bij Wat is waarheid?
Veel van de amices van Ausma proberen in de rechtszaal de gebroeders Grimm de loef af te steken is mijn eigen ervaring, met name in het civiele recht. Na het lezen van dit boek ben ik er inmiddels wel achter gekomen dat je in het strafrecht beter niet kunt liegen, maar in het civiele recht is dat een heel ander verhaal.
Kortom rechtspreken of recht beoefenen is geen vak of beroep maar vaak gewoon een wedstrijd in onvoorspelbaarheid en winst voor degene die het beste kan en mag liegen van de rechter.
In het strafrecht hebben verdachten en slachtoffers nog de meeste kans op een eerlijke uitspraak is mijn overtuiging.
In het bestuursrecht staat de overheid meestal al met 1-0 voor en in het civiele recht komen rechters vaak niet toe aan het lezen van stukken. Zaken worden soms voorbereid door stagiaires op Hbo-niveau, als ze al worden voorbereid!
Gezien het feit dat een rechter in een civielrechtelijke procedure een lijdelijke positie inneemt (anders dan de strafrechter) en de rechterlijke waarheidsvinding in een civiele procedure een wassen neus is (artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering), zorgt ervoor dat een civielrechtelijke procedure vaak een loterij is.
Bovendien heeft de Hoge Raad enkele jaren geleden toegestaan dat de civiele rechter slechts een beknopte argumentatie in het vonnis hoeft op te nemen over de over- en weer tussen partijen gewisselde argumenten. Dit zet de deur open voor rechters om argumenten van één partij in het vonnis weg te moffelen.
Een outsider die een vonnis leest, kan dan tot de (foute) conclusie komen dat en vonnis er redelijke uit ziet, niet wetende dat er steekhoudende argumenten van één partij zijn weggemoffeld. Dit zal zeker te maken met werkdruk en bezuinigingen, maar op een gegeven moment komt er voor een rechter ook de sleet in waardoor hij zich niet meer wil verdiepen in b.v. de zoveelste (v)echtscheiding die hij voor zijn neus krijgt.
Als een docent tentamens zou beoordelen zonder er goed naar gekeken te hebben, dan zou hij waarschijnlijk, en ook nog eens terecht, ontslagen worden. Rechters kunnen zich dat echter permitteren.
Dat het er in het strafrecht heel anders aan toegaat wordt op een heldere en zeer toegankelijke manier beschreven in “Wat is waarheid?”
In “Wat is waarheid?” deelt Ausma zijn ervaring en persoonlijke ontwikkeling als mens en advocaat aan de hand van een aantal strafprocessen inzake levensdelicten.
Ausma geeft een genuanceerd beeld van de rechtspraak en van de vele verdachten die hij heeft bijgestaan. Deze verhalen geven een inkijk in de wereld van de strafrechtadvocatuur en de rechtspraak, die hem als mens en strafpleiter hebben gevormd.
Een echte aanrader!
“ In het strafrecht hebben verdachten en slachtoffers nog de meeste kans op een eerlijke uitspraak is mijn overtuiging.”
Toon, dan moet je als slachtoffer van bijv. ambtsmisdrijven die de OvJ niet wil vervolgen eerst langs de artikel-12 rechter. Een serieuze hobbel ! Want die hoeven hun afwijzende beschikking niet eens te onderbouwen, en je kunt niet in hoger beroep.
Wat mij betreft zijn belastingrechters de meest deskundige.
LikeLike