Drie suggesties die de onpartijdigheid, de kosten en de werkdruk binnen de rechtspraak ten goede kunnen komen.

Inleiding:

Op 2 juli 2019 deed mr. Paul Ruijs  drie suggesties aan minister Dekker en de Nederlandse Vereniging voor  Rechtspraak toekomen die de onpartijdigheid, de kosten en de werkdruk binnen de rechtspraak ten goede kunnen komen.

  1. De verschoningsplicht aanscherpen: dan kan wraking en publiek register afgeschaft worden;
  2. Stel een wettelijk regeling in voor de toewijzing van zaken;
  3. Sta no cure no pay toe.

Aan de voorzitter van de NVvR

Mr. N. van Waterschoot

Anna van Buerenplein 40

2595 DA Den Haag

Den Haag,  2 juli 2019

Geachte mevrouw van Waterschoot,

Oud-minister van der Steur verzuchtte in 2013 al eens dat  “….het niet meer valt uit te leggen aan de burger” toen voor de zoveelste keer, dit keer door het Financieel Dagblad werd aangetoond dat nogal wat rechters het vertikten om hun bijbanen te registreren. Uw voorganger in die periode Van de Schepop, reageerde met echte of gespeelde wereldvreemdheid (ik weet niet wat kwalijker is) dat ze het niet begreep want “….het was al sinds 1997 een wettelijke plicht”. Maar ze wist met aangekondigde sancties en maatregelen dat het vanaf 1/1/2014 allemaal goed zou komen want dan zijn het de presidenten die moeten bijhouden “of alle nevenfuncties keurig worden vermeld” (en vervolgens zelf onder “voorgaande nevenfuncties” onvermeld laat dat ze van 2012-2015 vz van de NVvR was geweest). Tot zover de holle woorden en schone schijn want de werkelijkheid is meer van het Westenberg niveau. Die kon én goed liegen én kreeg datzelfde jaar ook de FIOD achter zich aan vanwege zijn verzwegen neveninkomsten uit advieswerkzaamheden, nota bene voor advocatenkantoren!

Het geklaag in uw kringen enerzijds over gebrek aan waardering, respect en vertrouwen in de rechtspraak en anderzijds het overdreven benadrukken van de eigen voortreffelijkheid heeft iets potsierlijks (goede wijn hoeft immers geen krans). Helemaal vanwege die gretige verwijzingen naar een neponderzoek van het WJP (VK 21/3/2019) dat we hier de beste rechtspraak van de wereld zouden hebben. Het geklaag over stress, overwerk en wachttijden in combinatie met de vele betaalde en verzwegen nevenfuncties onder werktijd maakt dat geklaag nog ongeloofwaardiger. Ondanks de wettelijke verplichting, het geduldige papier van de leidraad over onpartijdigheid en de ferme woorden van Van de Schepop stuitte ik recent toch weer op rechters die met medeweten van hun presidenten, zwaar omstreden nevenfuncties verzwegen. Na zoveel jaar kan ik geen reden bedenken waarom burgers regels en organisaties zoals die van u nog serieus moeten nemen als uw eigen achterban dat blijkbaar ook niet doet. En ondertussen Polen maar de les te lezen over onafhankelijke rechtspraak.

In 1996 lag het IRM rapport aan de basis van de deze wettelijke verplichting waarvan de gedachte was dat burgers dan konden nagaan of hun rechter via nevenbanen belang zou kunnen hebben bij de uitkomst. Een nogal onzinnige gedachte. Want als een rechter betrapt werd op banden met een procespartij voortkomend uit familie en/of nevenfuncties en zich toch niet verschoond had, dan was het verweer altijd dat rechters zó professioneel zijn dat ze die belangen goed van elkaar konden scheiden. In Nederland hebben we immers geen partijdige en corrupte rechters. Om die reden loste het nevenfunctieregister geen enkel probleem op maar veroorzaakte het slechts weerstand onder rechters, bureaucratische rompslomp en om de zoveel jaar een gênante onthulling over verzwegen nevenfuncties.

Als onderzoeker en schrijver van het IRM rapport meen ik recht van spreken te hebben in deze kwestie en doe ik u en de minister daarom 3 suggesties toekomen die de onpartijdigheid, de kosten en de werkdruk ten goede kunnen komen.

1)    Schaf het openbare register van nevenfuncties én het wraken van rechters – vóór de behandeling van een zaak-  af, indien zo’n wraking bedoeld is om een partijdige uitspraak te voorkomen. Daarentegen zou de verschoningsplicht fors aangescherpt dienen te worden. D.w.z. een rechter zou bij toewijzing en na acceptatie van een zaak standaard dienen te verklaren dat hij volledig “vrij staat” tegenover personen/partijen in het dossier. Inhoudende dat hij zakelijk noch privé (tennisbaan/Rotary etc.) regelmatig met hen optrekt. Daarbij inbegrepen contacten met advocaten tevens plaatsvervangend rechter waarmee hij zittingen deed of  – nog idioter – die hij (zoals Westenberg e.a.) tegen betaling incompany adviezen gaf. Dit alles op straffe van nietigheid van de uitspraak en/of  schadevergoeding en/of schorsing/ontslag indien naderhand blijkt dat de rechter die verklaring kenbaar onjuist heeft ingevuld. Het legt de last voor een eerlijke rechtsgang volledig bij de persoon waar die hoort te liggen zonder dat een burger eerst een onvolledig bijgewerkt register moet raadplegen of onderzoek moet doen om op wankele gronden uiting te geven aan zijn gebrek aan vertrouwen in de rechter.  

Of rechters dan nog voor interne management doeleinden aan hun functioneel gezag kenbaar moeten maken wanneer en waar men bijklust en bijverdient onder werktijd raakt de burger niet en kan een interne aangelegenheid blijven. Vanwege de enorme budgetoverschrijdingen en tekorten binnen de rechterlijke macht  (en toch 7% loonsverhoging!) zou het hooguit voor de minister interessant zijn om jaarlijks te weten hoeveel tijd en extra inkomsten met al die bijklussende rechters gemoeid is. 

2)    Voer – net als in ons omringende landen-  een wettelijk regeling in voor de toewijzing van zaken zodat het ”onmogelijk” wordt dat rechters zoals Kalbfleisch t.b.v. een bevriende relatie zijn collega/vriend Westenberg benadert om de Chipsholzaak te doen. Bij een wettelijk ad random toewijzingssysteem had dit nooit kunnen gebeuren, was de uitkomst anders geweest en het schandaal met onherstelbare reputatieschade voor de rechterlijke macht nooit opgetreden.

3)    Advocaten leven niet van winnen of verliezen maar van declarabele uren. Met deze perverse prikkel en hun procesmonopolie zijn ook kansloze zaken inclusief hoger beroep financieel interessant. Sta no cure no pay toe en advocaten krijgen ineens uit goed gemeend eigen belang oog voor een eerlijk efficiënt proces en zullen onregelmatigheden en collusies zelf aan de kaak te stellen. Ook lang slepende kansloze procedures zijn niet langer meer interessant met als gevolg een scherpere selectie op haalbaarheid en een vermindering van procedures en kosten, ook aan rechtsbijstand. Uiteraard moet het eenieder vrij staan om toch tegen ‘uurtje factuurtje’ te procederen met 50% risico op lege handen en een enorme advocatenrekening. Misschien is een half ei dan toch beter dan een lege dop. 

Rest mij nog de vraag of u zelf wilt weten welke rechters na ruim 20 jaar nog steeds geen boodschap hebben aan gedragscodes en wettelijke verplichtingen of wacht u gewoon af of de pers hier wellicht aandacht aan besteedt? Ik verwacht niet dat u of wie dan ook dat soort rechters sancties zal opleggen die uw voorganger Van de Schepop nog zo ferm aankondigde. Daardoor blijft het dweilen met de kraan open en zijn al die halleluja teksten over integriteit, betrouwbaarheid, professionaliteit, leidraden, gedragscodes en zelfs wettelijke regelingen gewoon voor de Bühne. De bottom line is dat rechters nog steeds probleem- en straffeloos de wet (en de FIOD) kunnen negeren.

Op grond van mijn ervaring zou ik verrast zijn een reactie  te ontvangen maar misschien vergis ik me. Ik zal i.i.g. met het oog op steun voor mijn suggesties deze brief tevens aan de minister van justitie, enkele Kamerleden e.a. doen toekomen waaronder de pers die wellicht journalistieke belangstelling heeft voor onderdelen en voorbeelden uit deze brief.

Hoogachtend,

P.P.M. Ruijs

3 gedachten over “Drie suggesties die de onpartijdigheid, de kosten en de werkdruk binnen de rechtspraak ten goede kunnen komen.

Voeg uw reactie toe

  1. In NL blijkt wraking van rechters niet bruikbaar – wrakings commissies willen geen collega-rechters veroordelen.

    Bijgevolg heeft het EHRM al in 2009 op mijn klacht mbt lange duur v/d procedure beslist
    1. dat de procedure bij Hof Den Haag onacceptabel lang geduurd had,en
    2. dat de Staat der NL werd opgedragen te zorgen voor een adequaat rechtsmiddel, zodat je een rechtsmiddel krijgt om zo’n onwelwillend Hof tw Fasseur-van Santen kunt ontwijken. Gezien relevante masterscriptie lijkt de aangewezen weg invoeren van middel van “renvoi”. Dwz dat de procedure naar een ander Hof wordt verplaatst.
    Echter dat is door EHRM in 2009 beslist en nu in 2019 nog steeds niet ingevoerd.

    Of wil het Ministerie hier niet aan ? NB Het EHRM Application 10470/ 07 vonnis is duidelijk. Zie URL: http://preview.tinyurl.com/22jjom2 of https://alfred-mol.vpweb.be/Bodem-Procedures.html….

    Like

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑